De Vrije Universiteit Brussel en UGent verrichten onderzoek naar discriminatie bij de Vlaamse overheid als werkgever. Het onderzoek liep van december 2021 tot en met juni 2023 en onderzocht of er sprake is van discriminatie op basis van verschillende gronden: handicap of chronische ziekte, geslacht of buitenlandse herkomst. De eerste fase van het onderzoek bestond uit correspondentietesten en vervolgens werd kwalitatief en kwantitatief onderzoek uitgevoerd.
Met correspondentietesten wordt nagegaan of kandidaten al dan niet ongelijk worden behandeld door een werkgever. Er werden fictieve cv’s ingestuurd voor vacatures bij de Vlaamse overheid waarbij de kwaliteit van de kandidaten gelijk is, maar waarbij er wel een verschil is op het vlak van geslacht, handicap of chronische ziekte of buitenlandse herkomst. Vervolgens wordt er gekeken in welke mate gelijke kandidaten even vaak werden uitgenodigd voor de volgende ronde in het sollicitatieproces.
De kwantitatieve analyse geeft trends en patronen weer over de doorstroom van sollicitanten doorheen de ganse selectieprocedure, van kandidaatstelling tot aanwerving. De analyse is gebaseerd op anonieme gegevens van echte sollicitanten bij de Vlaamse overheid. Via de focusgroepen en diepte-interviews in het kwalitatieve luik ten slotte komen de sollicitanten en selectieverantwoordelijken achter de cijfers aan het woord. Zo krijgen de onderzoekers zicht op de ervaringen van de betrokkenen.
Nulmeting
Bert Leysen en Pieter-Paul Verhaeghe voerden correspondentietesten uit bij 190 vacatures tussen februari 2022 en januari 2023. Aan de hand van deze testen, toont het onderzoek aan dat er geen discriminatie is op basis van geslacht, buitenlandse herkomst, of handicap of chronische ziekte. Alle sollicitanten kregen nagenoeg gelijke uitnodigingskansen. Wel bleek dat meer mannelijke dan vrouwelijke kandidaten doorstroomden bij mannelijke selectieverantwoordelijken.
Vlaams minister van Gelijke Kansen en Bestuurszaken, Bart Somers: “Het onderzoekt toont in grote lijnen aan dat de jarenlange inspanningen van de Vlaamse overheid op vlak van diversiteits- en selectiebeleid hun vruchten afwerpen. Er is geen discriminatie aan de deur. Dat mannelijke selectieverantwoordelijken een lichte voorkeur hebben voor mannelijke kandidaten is iets dat we gaan bekijken.”
Pieter-Paul Verhaeghe: “Het personeel van de Vlaamse overheid weerspiegelt nog te weinig de diversiteit van de Vlaamse bevolking. Dit onderzoek toont aan dat het probleem niet in de eerste fase van het selectieproces zit, maar wel dat niet alle groepen in de samenleving zich evenveel kandidaat stellen en dat ze ook sneller uitvallen in de latere fasen van het selectieproject.”
Eva Derous: "Correspondentietests bekijken de eerste fase van het selectieproces (cv-screening). Deze studie toont dat we de daaropvolgende selectiefases en -dynamiek niet uit het oog mogen verliezen omdat ongelijke behandeling zich daar kan manifesteren."
Ongepaste uitspraken
Ondanks het feit dat het onderzoek geen discriminatie vaststelt in de eerste fase van de selectieprocedure van de Vlaamse overheid, toont het wel uitdagingen aan in de verdere procedure. Tijdens de interviews in het kwalitatief onderzoek, ervaarden enkele sollicitanten kwetsende uitspraken op basis van leeftijd, handicap of chronische ziekte of buitenlandse herkomst.
Vlaams minister van Gelijke Kansen en Bestuurszaken, Bart Somers: “Uit het onderzoek blijkt dat sommige oudere sollicitanten of sollicitanten met een handicap kwetsende uitspraken tegen zich kregen. Dat kan niet door de beugel.”
Kloof tussen functieniveau en herkomst
Daarnaast wijzen de data van het kwantitatieve onderzoek op een duidelijke kloof in het functieniveau waarvoor personen met buitenlandse herkomst solliciteren tegenover personen met een West-Europese achtergrond. Zo solliciteert meer dan 50% van West-Europese groep op het ‘hogere’ niveau A. Voor sollicitanten met Turkse en Maghrebijnse herkomst, zijn dat er minder dan 20%. Bijna 50% van vrouwen van Sub-Sahara Afrikaanse herkomst solliciteert dan weer voor het ‘lagere’ niveau D.
Minister Somers: “ Als Vlaamse overheid willen we een correcte afspiegeling van de maatschappij worden. Het is van belang om deze ambitie door te trekken op alle niveaus. Daarnaast kunnen we niet ontkennen dat er nog een kansenkloof is in Vlaanderen. We doen inspanningen om die versneld te dichten met Plan Samenleven. Zo zetten we in Vlaanderen bijvoorbeeld in om kansarme personen wiens ouders geen hoger diploma hebben te begeleiden om hogere studies aan te vatten. Deze jongeren hebben vier keer minder kans om zelf een hoger diploma te halen dan leeftijdgenoten wiens ouders wel een hoger diploma hebben. Iedereen moet al zijn talenten kunnen ontwikkelen.”
Bert Leysen: “We zien dat de gestandaardiseerde eerste fase goed verloopt, maar nadien, vooral wanneer er persoonlijk contact aan te pas komt, is er nog werk aan de winkel. Ook de cijfers over de instroom en doorstroom tonen toch dat niet iedereen gelijk aan de meet vertrekt in iedere fase.”
Leen De Bolle, Vlaams diversiteitsambtenaar: “Wij gaan met de aanbevelingen van het rapport aan de slag. We zullen de resultaten grondig analyserenen zoeken naar strategische en duurzame oplossingen. Stap voor stap hopen we van de Vlaamse overheid een afspiegeling van de samenleving te maken.”