De 300 Vlaamse gemeenten en OCMW’s bezorgden de afgelopen weken hun aangepaste meerjarenplannen 2020-2025 aan het Agentschap Binnenlands Bestuur. Daarin leggen ze hun kredieten voor het jaar 2022 vast. Het is met andere woorden een weergave van de financiële situatie waarin onze steden en gemeenten zich bevinden. In het algemeen staan de steden en gemeenten er nog steeds goed voor. Elk bestuur heeft een positieve autofinancieringsmarge in 2025, een belangrijke indicator voor de financiële situatie van een lokaal bestuur.
Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers: “Vanuit de Vlaamse regering hebben we het budget voor onze steden en gemeenten deze legislatuur verhoogd van 15 naar 20 miljard. Lokale besturen beheren hun financiële middelen als een goede huisvader. 289 van de 300 gemeenten hebben de tarieven van de belangrijkste lokale belastingen, de aanvullende personenbelasting en de opcentiemen op de onroerende voorheffing, niet gewijzigd. Van de 11 gemeenten die dat wel gedaan hebben, ging het in 7 gevallen om een belastingverlaging. Opmerkelijk: er zijn meer gemeenten die hun belastingen in 2022 verlagen dan gemeenten die ze verhogen.”
Twee lokale besturen kiezen ervoor om de opcentiemen op de onroerende voorheffing te differentiëren. De onroerende voorheffing is een Vlaamse belasting gebaseerd op het kadastraal inkomen, maar lokale besturen kunnen er opcentiemen op heffen. Vroeger moest een lokaal bestuur dan een vast percentage kiezen dat op alle kadastrale inkomens van toepassing was. Sinds 2019 is het mogelijk om hier als gemeente in te differentiëren en verschillende tarieven toe te passen.
De gemeente Londerzeel kiest ervoor om lagere opcentiemen te heffen voor gewone kadastrale inkomens dan voor kadastrale inkomens uit nijverheid. De gemeente Geel kiest er dan weer voor om de opcentiemen te verhogen naar gelang de hoogte van het kadastraal inkomen.
Vlaams minister Bart Somers ziet nog andere mogelijkheden: “Met Open Vld legden we het voorstel in 2006 al op tafel om gemeenten toe te laten de opcentiemen te differentiëren. Zo kunnen ze de belastingen op onroerende voorheffing verlagen in bepaalde wijken. Zo wordt het interessanter om in deze wijken te wonen en te investeren, waardoor de wijken terug opwaarderen. Het geeft steden en gemeenten ook een extra instrument om te bepalen waar men de bevolkingsgroei wil concentreren zodat men de open ruimte elders beter kan beschermen. Sinds 2019 is het mogelijk om dit te doen. We gaan dit verder bekend maken bij onze lokale besturen.”
Waakzaam voor inflatie en energiefactuur
Naast de opvallende analyses op vlak van belastingverlagingen, blijkt uit de laatste meerjarenplannen ook dat de inflatie zich ook in de lokale financiën laat voelen. In de laatste meerjarenplannen ramen de gemeenten in 2022 in totaal iets meer dan 6 miljard euro uit te geven aan personeelskosten. Als gevolg van de inflatie en het meermaals overschrijden van de spilindex ligt dat bedrag 152 miljoen euro hoger dan geraamd in 2021. Ook de stijgende energieprijzen hebben een effect op de lokale financiën.
Bart Somers: “Bij de laatste aanpassing hebben de lokale besturen de uitgaven voor goederen en diensten in 2022, waaronder de uitgaven voor energie, al 220 miljoen hoger ingeschat dan eerder geraamd. We moeten dit goed blijven monitoren, want de lokale besturen zijn een belangrijke investeringsmotor in Vlaanderen. Investeringen die vaak bij onze lokale kmo’s terechtkomen. Investeringen waar de burgers vaak rechtstreeks de vruchten van pukken. Betere fietspaden, meer groen, opwaardering openbaar domein.”