Nieuws

Zoeken op categorie

VRAAG & ANTWOORD STIKSTOF

2023/03/10 |

Binnenlands bestuur

Terug

We zijn er!

De afgelopen weken was geen fraai schouwspel. Dat heeft iedereen mogen aanschouwen. Maar wij zijn koppig constructieve voorstellen op tafel blijven gooien. Geen grote verklaringen maar bruggen bouwen.

Dat hebben we ook vandaag weer gedaan. Opnieuw was het onze partij die mee een doorbraak heeft geforceerd door out of the box te denken. Met succes. We hebben een stikstofakkoord. Mede dankzij ons bruggenbouwers.

We voorkomen een vergunningenstop. We bieden perspectief aan onze boeren, een toekomst voor onze jonge boeren. We herstellen de rechtszekerheid voor onze bedrijven. En we beschermen onze natuur.

Wat was die doorbraak dan?

Waar de gesprekken op vast liepen, was één wederkerende onverzoenbaarheid. CD&V wou een directe gelijkschakeling van de vergunningsdrempel voor industrie en landbouw. De vrijstelling tot 1% impact op het nabij gelegen natuurgebied die de industrie mag hebben op een nabijgelegen natuurgebied, wou  men ook voor de landbouw. Voor N-VA was dit no pasaran.

Vandaag forceerden wij een doorbraak. De komende twee jaar laten we het stikstofbad leeglopen. We behouden het eerder ontwerp van akkoord, maar onderzoeken bijkomend of we daarna meer mogelijkheden kunnen creëren. Zo zou vanaf 2025 de gelijkschakeling in de beoordeling van de stikstofimpact tussen landbouw- en industriële bedrijven kunnen gelden, mits een passende beoordeling. Bij een impact boven de 1% zou dit enkel kunnen mits extern kunnen salderen. Dat betekent dat zij stikstofrechten kunnen overnemen van bedrijven uit de buurt die ermee stoppen.

Waarom kan er niet meteen een gelijkschakeling zijn van landbouw en industrie?

Ten eerste is onze landbouw verantwoordelijk voor ongeveer 75% van de Vlaamse stikstofuitstoot die in Vlaanderen neerslaat. Of om het met cijfers te zeggen: er zijn 2.000 veehouderijen die een impact hebben van meer dan 1% op aangeduide habitatgebieden tegenover slechts 19 industriële bedrijven.

Ten tweede is de uitstoot van stikstof door industrie de afgelopen twintig jaar significant afgenomen terwijl de uitstoot door landbouwbedrijven de afgelopen twintig jaar is geplafonneerd.

Ten derde is er een verschil in het type van stikstof die door beide sectoren wordt uitgestoten. Er zijn namelijk twee types stikstof. Enerzijds heb je stikstofoxide, wat vooral wordt uitgestoten door industrie en verkeer. Deze vorm van stikstof “vliegt ver weg”. Anderzijds heb je ammoniak, wat vooral wordt uitgestoten door landbouw. Deze vorm van stikstof “slaat snel neer”.  

Dit alles maakt dat een directe gelijkschakeling van industrie en landbouw vandaag niet aan de orde is. Dit wel doen, is het risico nemen dat we opnieuw rechtsonzekerheid creëren en dus een vergunningenstop riskeren.

Waarom is het zo belangrijk dat er een akkoord kwam?

Simpel: anders dreigt een vergunningenstop. Wanneer er veel bedrijven zijn die in de nabijheid van een natuurgebied allemaal een kleine impact hebben, dan kan de impact op dat natuurgebied groot worden. En dus kan er vervolgens geen enkele vergunning in een gebied meer afgeleverd worden.

Dat geldt in de eerste plaats voor onze boeren, maar gaat veel verder dan dat. Beeld je in dat er geen vergunning meer kan afgeleverd worden voor de bouw van nieuwe wijken. Voor nieuwe ziekenhuizen of woonzorgcentra. Voor scholen of autostrades. Voor bedrijven, zoals Ineos in de haven van Antwerpen. Of zelfs de eenvoudige (ver)bouw(ing) van een woning.

Als we niet zouden doen, belanden we in een scenario zoals in Nederland waarbij bedrijven en bouwprojecten geen spade meer in de grond krijgen. Voka, dat hamerde op een snel akkoord, verwees naar Nederland waar de schade aan de economie is opgelopen tot 28 miljard euro. Dit gaat niet alleen maar over stikstof, dit gaat over de toekomst van Vlaanderen. Om het plastisch te zeggen: het stikstofbad is vol en moet eerst deels leeg worden gelaten, voordat er nieuwe vergunningen kunnen komen.

Los van deze vergunningenstop zien we bovendien dat louter de groeiende onzekerheid op zich vandaag al geleid heeft tot enorme economische schade. Boeren ondervinden steeds meer moeite om een lening bij de bank te krijgen. Simpelweg omdat de heersende onzekerheid het onmogelijk maakt om de rendabiliteit van hun investeringen in te schatten. Het gevolg is het ineenstorten van investeringen in de landbouwsector.

Dit akkoord dat vandaag gesloten is, is dan ook cruciaal om een vergunningenstop een halt toe te roepen én om de rechtszekerheid te laten terugkeren die nodig is boeren toekomstperspectief te bieden. We creëren opnieuw ruimte om vergunningen af te leveren. En we herstellen het vertrouwen dat nodig is om leningen aan te kunnen gaan en te investeren. We garanderen de toekomst voor landbouw in Vlaanderen.

Wat zijn de grote elementen uit dit akkoord?

De doorbraak die we vandaag gerealiseerd hebben, is niet de enige aanpassing die er op onze vraag is gekomen. De afgelopen weken hebben wij verschillende voorstellen op tafel gelegd die zijn opgenomen in het finale akkoord. Daarbij hanteerden we twee duidelijke principes: hoe kunnen we meer perspectief bieden aan onze boeren én hoe zorgen we ervoor dat de rechtszekerheid wordt geboden door een juridisch robuust akkoord .

  • Gemeenschappelijke LandbouwBeleid (GLB)

Lange tijd werd het zogenaamde dossier Gemeenschappelijk LandbouwBeleid gekoppeld aan het stikstofdossier. Die koppeling is op onze vraag losgelaten. De 300 miljoen euro Europese middelen worden daardoor vrijgegeven en zullen naar de boeren vloeien. Dat is logisch: dit zijn middelen die specifiek bedoeld zijn voor de boeren om te verduurzamen. En dit is ook nodig: het voorjaar staat voor de deur en de boeren moeten hun teeltplannen kunnen opstellen.

  • Best and Final Offer voor rode bedrijven / piekbelasters + meer budget voor vrijwillige stopzetting van oranje bedrijven

Iedereen kent intussen wel de zogenaamde “rode lijst”. Dit is de lijst met piekbelasters, bedrijven met een impact van meer dan 50% op een nabijgelegen habitatgebied. Deze bedrijven hebben wij opnieuw maximaal perspectief geboden. We bieden hen op onze vraag een zogenaamd Best and Final Offer. Van sluiten, sluiten, sluiten, evolueren we naar een menu met drie opties voor deze bedrijven:

  1. Een bedrijf dat nu pas naar aanleiding van de actualisatie op de lijst van rode bedrijven is beland, krijgt de mogelijkheid tot remediëring. Dit wil zeggen dat ze de kans krijgen om hun impact terug te dringen tot onder de 50%. Slaagt men hierin, dan kan men ervoor kiezen om verder te werken.
  2. Een bedrijf krijgt de mogelijkheid tot reconversie. Dit wil zeggen dat bedrijven kunnen omschakelen richting akkerbouw of (gesubsidieerd) natuurbeheer, wat een nieuw inkomen kan betekenen.
  3. Een bedrijf dat toch wil sluiten, kan rekenen op een hogere vergoeding die oploopt tot 130% van een standaard onteigeningsvergoeding.

Bovendien zullen bedrijven die de keuze voor reconversie of remediëring niet zien zitten, niet meteen de deuren moeten sluiten, maar kunnen zij verder werken tot 2030.

Tot slot kunnen ook meer oranje bedrijven aanspraak maken op een stopzettingsvergoeding. Zodra een bedrijf een impactscore van meer dan 5% heeft, tegenover 20% voordien, kan het vrijwillig stoppen en wordt het hiervoor vergoed.

  • Minder uitstoot = soepeler vergunningskader

Op onze vraag wordt het vergunningskader jaarlijks geëvalueerd. Boekt de sector vooruitgang, dan komt er ruimte om meer vergunningen voor landbouwers toe te staan. Of nog anders gezegd: elke daling in de stikstofuitstoot wordt automatisch vertaald in een hogere maximale vergunningsdrempel. Concreet kan de maximale vergunningsdrempel op die manier evolueren van 0,025% naar 0,8%. Op termijn zal dit ook gewoonweg leiden tot het gelijkschakelen van de vergunningsdrempel van landbouw en industrie.

In de finale onderhandeling werd nog beslist om te onderzoeken of er vanaf 2025, wanneer het stikstofbad voor een stuk is leeggelopen, meer vergunmogelijkheden voor de landbouw kunnen gecreëerd worden via een soepeler vergunkader en de mogelijkheid tot extern salderen (samenvoegen van bedrijven). Dit evenwel binnen de perken van de beschikbare stikstofruimte van nabij gelegen natuurgebieden.

  • Overnemen van stikstofrechten

Dit wordt ook wel “extern salderen” genoemd. We starten nu met de uitbouw van een vergunningendatabank. Extern salderen met behulp van de databank betekent concreet dat wanneer een landbouwbedrijf uit jouw buurt ermee stopt, je als onderneming deze stikstofrechten kan overnemen. In afwachting van een soepeler vergunningskader, biedt dit landbouwbedrijven in afwachting van een soepeler vergunkader toch al perspectief en flexibiliteit.

  • Oprichting van een NER-reservebank

We voeren een NER-reservebank in. Ondernemers die een landbouwbedrijf willen opstarten of hun bedrijf willen uitbreiden, zullen op de NER-markt terecht kunnen om nutriëntenemissierechten op te kopen. Om jonge boeren te ondersteunen bij een eventuele schaarse NER-markt, zal de Vlaamse overheid zulke nutriëntenemissierechten voorzien voor jonge landbouwers.

Waarom kunnen wij akkoord gaan met het voorstel dat nu op tafel ligt?

Omdat met dit akkoord we een vergunningenstop afwenden én rechtszekerheid laten terugkeren die nodig is om de toekomst van landbouw in Vlaanderen te garanderen. Met onze voorstellen hebben wij dit mee gegarandeerd.

Is dit akkoord 100% hoe wij het uitgetekend zouden hebben? Neen. Maar dat kan ook niet. Dit is een enorm complex dossier. Met vooral veel tegengestelde belangen. Daardoor kan je nooit voor iedereen alles goed doen. En moet iedereen dus over zijn schaduw heen stappen. Staatsmanschap tonen. Moeilijke beslissingen durven nemen en verdedigen. Het is dat of de vergunningstop en de rechtsonzekerheid.

Het akkoord komt tegemoet aan onze lijnen. Het beschermt onze natuur, biedt perspectief aan onze boeren, biedt rechtszekerheid én voorkomt een vergunningenstop. Zodat onze bedrijven ook morgen kunnen blijven groeien, de bron van onze welvaart.

Achtergrond:

Wat is nu weer precies het probleem met stikstof?

Stikstof stimuleert de groei van stikstofminnende planten zoals netels en bramen, waardoor die kwetsbare soorten overwoekeren. Vlaanderen is de grootste stikstofhotspot van Europa. 80 procent van onze Natura 2000-gebieden, die we van Europa moeten beschermen, kreunt onder een teveel aan stikstof. Die uitdaging moeten we nu aanpakken.

Wat is het tijdspad dat in de MER is voorzien?

Er is een tijdspad uitgetekend om te zorgen voor een daling van de overschrijding van de kritische depositiewaarden (KDW), de hoeveelheid stikstof die een natuurgebied kan verdragen. Tegen 2030 moet de overschrijding gehalveerd zijn. Tegen 2045 moet de overschrijding volledig weggewerkt zijn. Zodat de natuur vervolgens 5 jaar heeft om hersteld te worden of zich te herstellen tegen 2050. Concreet betekent dit onder andere de nood tot een daling van de uitstoot met 60% voor varkens en pluimvee in niet-AEA-stallen en van 15 tot 20% voor runderen.

  Varia

  • Maatwerkgebieden

Zoals aangegeven werken we met de kritische depositiewaarden (KDW) om te kijken of een habitatgebied de zogenaamde gunstige staat van instandhouding kan bereiken. Die KDW verschilt van habitat tot  habitat. Sommige habitats zijn meer gevoelig voor stikstof dan andere. en voor de meest gevoelige gebieden volstaan de generieke maatregelen simpelweg niet en is er nood aan een bijkomende aanpak. Dat gebeurt op maat. Het gaat om Kalmthoutse heide, Mechelse heide, Voeren, De Maten en het Turnhouts Vennengebied.

Vooral voor het Turnhouts Vennengebied is de uitdaging groot. Voor de vermelde aanpak op maat werd daarom een intendant aangesteld, de heer Piet Vanthemsche. Op basis van de gesprekken met de landbouwers in de omgeving gaat hij ervan uit dat er voldoende landbouwers vrijwillig willen stoppen, mits ze voldoende vergoed worden. Dat geeft de ruimte aan andere, bijvoorbeeld jongere collega’s, in de regio om hun bedrijvigheden verder te kunnen zetten.

  • Investeringspremies

Alle landbouwers (in de veeteelttak) zullen tegen 2030 de nodige investeringen moeten doen om hun impact te verminderen. Dat kan via de installatie van technologie zoals AEA-stallen, via het verminderen van het aantal dieren of via een combinatie ervan. Voor die technologie wordt ervoor gezorgd dat innovatieve technieken via de zogenaamde WeComV zo snel mogelijk getest en geïmplementeerd kunnen worden. Landbouwers kunnen ook steun krijgen voor de investeringen die ze zullen moeten doen. Bijvoorbeeld voor jonge landbouwers kan die steun oplopen tot 65%.

  • Varkenssector

Voor de varkenssector komt er een extra budget voor een uitbreiding van de reeds voorziene opkoopregeling.

  • Verzoening van landbouw en natuur via zelfrealisatie

Voor Open Vld was de zgn. zelfrealisatie een belangrijk strijdpunt. Tot nu toe ging de overheid er te vaak en te veel van uit dat natuur alleen kon gerealiseerd worden door zelf gronden aan te kopen en in te richten of door terreinbeherende verenigingen zoals Natuurpunt hiervoor te subsidiëren. Mede daardoor is Natuurpunt ondertussen de grootste grondbezitter van Vlaanderen. Wij zijn ervan overtuigd dat ook landbouwers een belangrijke rol kunnen spelen bij dit (gesubsidieerde) landschaps- en natuurbeheer. Ze kunnen zelf aan de slag op hun eigen terreinen waar ze door een aantal beperkingen niet meer voldoende opbrengst kunnen halen of kunnen bijvoorbeeld in opdracht van lokale besturen beheerswerken uitvoeren en hun inkomsten diversifiëren.

  • Voedseltekorten

CD&V schermt met het argument dat we een voedseltekort over onszelf afroepen met het stikstofakkoord zoals het er nu ligt. Dat is nogal overtrokken. 66 procent van onze varkens en runderen zijn bedoeld voor export. Voor varkens is het zelfs zo dat we 239% produceren van wat we zelf consumeren. We exporteren in sommige sectoren met andere woorden dubbel zoveel dan wat we zelf opeten. De voedselmarkt kan niet zonder import en export, al hebben we natuurlijk wel aandacht voor de duurzaamheid van onze lokale producten.

Bart Somers
Grote Markt 21
2800 Mechelen

Telefoon
015 29 78 15
Word lid van Open Vld
Laat je gegevens achter en krijg jouw lidkaart opgestuurd voor slechts 12,5 euro per jaar.