De Lokale ArmoedeBarometer beoordeelt het lokaal armoedebeleid op basis van een bevraging bij armoede- en middenveldorganisaties. Ook mensen in armoede werden bevraagd. Op die manier onderzocht men welke aspecten van het armoedebeleid in elke gemeente aanwezig is. Op basis van 16 indicatoren krijgt elke gemeente een score. De evolutie van al deze indicatoren werd bekeken en gewaardeerd. Een gemeente die het beter doet dan in 2008 krijgt voor die indicator een score van 1 of 2. Een gemeente die het slechter doet dan 2008 krijgt voor die indicator een score van -1 of -2. Wanneer er amper iets wijzigde, kreeg men 0. Als we alle gemeenten in beschouwing nemen dan schommelen de scores tussen -20 en +5.
Volgens Anne Van Lancker – van organisatie Decenniumdoelen – heeft ongeveer 25 procent van de Vlaamse steden en gemeenten de test goed doorstaan. 15 procent kreeg dan weer een zware buis. De verschillen tussen gemeenten zijn groot. Wat opvalt is dat alle gemeenten boven de 70.000 inwoners een relatief goede scoren behalen. In vergelijking met de andere gemeenten doen de centrumsteden het goed.
Vlaams minister van Binnenlands Bestuur en titelvoerend burgemeester van Mechelen Bart Somers: “Corona heeft de kwetsbaarheid van mensen scherp in beeld gebracht. Armoede en de armoedeval werd meer zichtbaar. Lokale besturen zijn een belangrijke partner van de Vlaamse regering om deze uitdaging aan te pakken. Ook op vlak van armoedebestrijding kunnen zij mee het verschil maken. Zij kennen de lokale context en het verschil tussen de uitdagingen van een stad en een uitdaging van een gemeente. Zij kennen de kansarme mensen vaak bij naam en weten in welke wijken ze wonen. Wegens hun nabijheid kunnen ze een sleutelrol spelen in het terugdringen van de kansarmoede in Vlaanderen.”
Zo heeft Mechelen van de strijd tegen kinderarmoede een prioriteit gemaakt en zo’n focus werpt zijn vruchten af. Samen met Genk heeft Mechelen volgens de Lokale ArmoedeBarometer het sterkste armoedebeleid.
Bart Somers: “Elk kind dat in armoede geboren wordt is er één teveel. De cijfers geven zeker geen aanleiding tot euforie. Er ligt nog veel werk op de plank. Vanuit Vlaanderen wil ik de lokale besturen nog beter ondersteunen in hun armoedebeleid. Samen met de VVSG, onze administraties en de kansarmoede-organisaties bekijk ik daarnaast hoe we de lokale best practices kunnen opschalen en beter bekend maken.”
