Om een vinger aan de pols te houden en haar beleid waar nodig bij te sturen, organiseert de Vlaamse overheid regelmatig welzijnsbevragingen. Tijdens deze coronacrisis, een periode waar mensen verplicht zijn zoveel mogelijk van thuis te werken, werd er om de drie maand gepeild naar het welbevinden van de Vlaamse ambtenaren. Om de twee jaar wordt er ook een grotere peiling georganiseerd en die resultaten zijn nu bekend.
De vragenlijst werd ingevuld door 13.608 personeelsleden die aan de slag zijn bij één van de 40 entiteiten binnen de Vlaamse overheid. En de resultaten zijn goed. 84% van de Vlaamse ambtenaren is tevreden en 86% werkt graag voor de overheid.
Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers: “Dit is een goed rapport. Vooral het feit dat meer dan 7 op de 10 Vlaamse ambtenaren fier is om voor de overheid te werken en dat 9 op de 10 vindt dat de organisatie waardevol werk levert, vind ik belangrijk. Een job die voldoening schenkt, geeft energie. Een goede dienstverlening door de overheid aan onze burgers en bedrijven staat of valt met het welbevinden van onze Vlaamse ambtenaren.”
Opvallend is dat de resultaten er dit jaar zelfs quasi overal op vooruitgaan ten opzichte van 2016 en 2018. “Ondanks de coronacrisis neemt het welbevinden van onze ambtenaren toe. Meer dan acht op de tien is tevreden met de balans tussen het werk- en privéleven. We hebben enorm ingezet op digitalisering en we hebben onze personeelsleden daarbij intensief begeleid. Dat heeft duidelijk zijn vruchten afgeworpen”, aldus Bart Somers.
Meer doorgroeimogelijkheden
De verbeterpunten op het vlak van doorgroeimogelijkheden sterken de minister in de overtuiging om het personeelsstatuut van de Vlaamse ambtenaren te moderniseren. Bart Somers: “Slechts 1 op de 5 antwoordt positief op de vraag of er binnen de Vlaamse overheid voldoende kansen zijn op promotie. Slechts 34 procent vindt dat er voldoende kansen zijn om van functie te veranderen. Daarom werken we met de Vlaamse regering aan de modernisering van het ambtenarenstatuut. We zijn daarover ook in overleg met de vakorganisaties.”