Steden en gemeenten, OCMW’s, brandweer en andere lokale besturen kennen twee verschillende pensioensystemen voor hun werknemers. Waar ze zelf instaan voor de pensioenen van vast benoemde ambtenaren, neemt de Federale overheid de pensioenen van de contractuelen voor zich. Om de pensioenen van de vast benoemde ambtenaren te financieren storten lokale besturen een bepaald percentage van het loon van de huidige statutaire werknemers (44 % in 2023 en 45 % vanaf 2024 ) als basisbijdrage in een pensioenkas. Besturen voor wie deze basisbijdrage niet voldoende is om aan de bestaande pensioenverplichtingen te voldoen, moeten een bijkomend bedrag betalen. Dit is de responsabiliseringsbijdrage.
Daarnaast bestaat er een systeem dat lokale besturen aanzet het contractuele statuut te versterken. In essentie werkt het zo: de eerste pijler van het pensioen van contractuele ambtenaren valt onder de sociale zekerheid van de werknemers. Het is aan lokale besturen zelf om te kiezen om een tweede pijler te voorzien voor contractuelen. Met deze tweede pijler kunnen ze het verschil met het pensioen van vast benoemde ambtenaren verkleinen. Om hen daartoe aan te zetten, en het contractuele statuut dus voldoende aantrekkelijk te maken, kunnen ze een korting krijgen op het bedrag dat ze moeten storten in de pensioenkas van vast benoemde ambtenaren. Dat te storten bedrag is de responsabiliseringsbijdrage.
Steeds meer contractuelen
Dat systeem werkte goed. De Vlaamse lokale besturen konden in 2021 rekenen op een korting op hun responsabiliseringsbijdrage van 40 miljoen euro. Een stimulus om verder te kiezen voor contractuele aanwerving eerder dan statutaire. Over de jaren heen kozen lokale besturen in Vlaanderen steeds meer voor contractuele ambtenaren. Waar in 2013, 66 % contractueel was, is dit vandaag 76 %. Daarnaast kiezen vele besturen voor een sterke tweede pijler, en krijgen ze dus een korting. Door de keuze voor het contractuele statuut en de hoge inflatie komt het financieringssysteem echter onder druk. Voor 2023 is er een deficit van 60 miljoen euro, in 2024 loopt dit op tot 81 miljoen.
Federale pensioendeal
Dit tekort ontstaat dus omdat het aantal vast benoemden om de lokale pensioenkas te spijzen daalt, maar de gepensioneerde vast benoemde werknemers uiteraard wel nog een pensioen krijgen. Daarnaast kunnen steeds meer besturen aanspraak maken op de korting op de responsabiliseringsbijdrage. Dit zorgt op zijn beurt dat de lokale begrotingen in de problemen komen en dat steden en gemeenten minder geld zullen hebben voor investeringen en de goede dienstverlening. Op vraag van Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers zal de Federale overheid dit tekort voor 2023 en 2024 overnemen.
“Het lokale niveau staat het dichtst bij de burger en werkt vaak het meest efficiënt. Dankzij de Federale pensioendeal wordt vermeden dat steden en gemeenten moeten snijden in lopende investeringen en de dienstverlenging aan de burger. Het tekort zou vooral in Vlaanderen impact hebben. Voor 2025 moeten we nadenken hoe dit systeem te hervormen zodat de begrotingen van lokale besturen gezond blijven.” aldus minister Somers.
Voorbeelden
Een lokaal bestuur als Antwerpen, met stad, OCMW, het havenbedrijf en andere diensten meegerekend kon in 2022 (afrekening voor het jaar 2021) rekenen op een korting van 10,6 miljoen euro. Als we deze cijfers extrapoleren zouden ze in 2023 6,8 miljoen euro minder krijgen, in 2024 zou het gaan over een bedrag van 8 miljoen euro minder. Een flinke slok op de borrel. Voor Gent ging het in ’22 over een korting van 4,2 miljoen euro. Zij zouden respectievelijk 2,7 en 3,3 miljoen euro verliezen in ’23 en ’24. Oostende, korting 2,3 miljoen in ‘22, verlies van 1,46 en 1,78 miljoen in ’23 en ’24. Mechelen, korting 455.000 in ‘22, verlies 291.000 en 355.000 in ’23 en ’24. Deze cijfers zijn extrapolaties op basis van de laatst bekende cijfers, exclusief inflatie en reële groei van de pensioenkost, en dus indicatief.